Kiesprobleem

“Nee”: zei de tandarts “Dit lukt niet. Maak maar een afspraak bij de kaakchirurg.” Met mijn mond vol tanden zat ik op de stoel van de tandarts en langzaam viel mijn mond dicht. Dit had ik niet verwacht. Ja er was een bobbeltje te voelen op mijn bovenkaak maar pijn deed het niet. Ooit waren er een paar wortelpunten verwijderd en nu dus weer een probleem. Op die zelfde wortel had de tandarts nog niet zo lang geleden een kroon op zijn werk geplaatst en was ik tevreden naar huis gegaan. Nu dus naar het ziekenhuis. “Je kunt over drie werkdagen bellen en dan een afspraak maken.”  Nog even zat ik na te suffen en toen ben ik het slechte nieuws aan mijn vrouw gaan vertellen. Ik weet niet meer of ik gegroet heb.

Een week later lag de uitnodiging in de bus. Verbaasd zag ik hem op tafel liggen. Zonder dat ik had gebeld, zonder dat ik had gemaild  hadden ze me uitgenodigd in de meest vriendelijke bewoording. Over een maand was het zover. Mijn uitstelgedrag (het kon toch ook weer over gaan) had niets geholpen en een maand vol chagrijn en gemopper brak aan. Mijn vrouw was degene die er het meest onder leed want ik had voor mijn bot gedrag het grote excuus: de kaakchirurg. Steeds dichterbij  kwam de dag en steeds vaker  was ik slecht te spreken.  De laatste nachten voor het bezoek sliep ik slecht en was ik vroeg wakker. Steeds maar weer probeerde ik me voor te stellen wat er ging gebeuren, redeneerde ik het weg, probeerde ik het te minimaliseren.  En wat nou als ze alleen maar kijken en een nieuwe afspraak gaan maken?

Maandag morgen, op tijd stond ik op en douchte me uitgebreid. Vaak zijn er een of twee assistentes of stagiaires en ik wilde niet dat die het angstzweet roken. Netjes geschoren, zondagse aftershave op en na een licht ontbijtje, ging ik met mijn vrouw naar het ziekenhuis. Niets vergeten? Tanden gepoetst, portemonnee, autosleutels, schone zakdoek, medicijnenlijst, klantenpas, zorgpas en rijbewijs. Tegenwoordig heb je het rijbewijs nodig voor een  behandeling. In de brief was sprake van een klantenzuil die me zou helpen na het vertonen van het identiteitsbewijs. Via het internet was ik al ingelogd en kon ik worden gevolgd en dat alles om maar zoveel mogelijk personeel te besparen. Rustig reden we het terrein van het ziekenhuis op. Aan de eerste paal waar ik me moest melden hing een briefje dat vandaag het parkeren gratis was.  De eerste meevaller. Later zou blijken dat het ook de laatste was. De auto werd op de gratis plek gezet en langzaam ging ik mijn ontmoeting met de kaakchirurg tegemoet. De draaideur nam steeds een kleine groep patiënten voor zijn rekening en zo vonden ook wij onze draai en stonden even later in de hal. Daar was hij, de zuil, ik frommelde mij rijbewijs er in en zag dat hij onleesbaar was. Een medewerker snelde op me af en legde het bewijs leesbaar onder het elektronisch oog.  Nu kwam er een kassa bon uit met barcode, net als bij de supermarkt. “Is de barcode voor het openen van de deur naar de behandelkamer?” vroeg ik aan de medewerker maar die was zo geprogrammeerd dat hij alleen maar vertelde wat er op de bon stond V.3.1 kamer 46 en daar wachten. Gedwee liep ik in de richting van V3. De medewerker las alweer een bon voor van de volgende analfabeet. Zou dit nou echt personeel besparen? Hier en daar zag ik informatiezuilen staan waar je de barcode kon laten scannen. Op het scherm kwam dan de tekst van de ‘kassabon’ te staan. Prachtig zoals de techniek voort  schrijdt. Natuurlijk probeerde ik het regelmatig uit en overal kwam op het scherm:”V3.1 kamer 46 afspraak om 13.00 uur mond en kaakchirurgie” te staan. In de wachtkamer liet ik voor de laatste keer de barcode controleren . V3.1 kamer 46 om 13.00 uur mond en kaakchirurg.

Om exact 13,00 uur werd mijn naam genoemd door een in het wit geklede dame. Ik zweeg. Is het echt zover. Voor de tweede keer noemde ze mijn naam. Langzaam stond ik op en gaf haar een hand. Voorstellen van mijn kant was niet nodig, zij bleek de assistente te zijn van de chirurg. Gezellig babbelend begeleide ze me naar de stoel waar alles zou gebeuren. Op een scherm stond de zwart wit foto van mijn bovenkaak met een duidelijke witte vlek. Wat angstig vroeg ik wat er ging gebeuren en herhaalde de vraag toen de arts binnen kwam. “Meneer ik leg u alles uit maar in feite weet u wat er gaat gebeuren want U hebt dit eerder gehad, we gaan de wortelpunten weghalen.” Mijn gezicht sprong in een vraagteken en ik vroeg hoe hij dat wilde doen als ze al een keer waren weggehaald. Een heel verhaal volgde, en dat het ongeveer het zelfde was, en dat ze de ontsteking gingen weghalen en alles goed schoonmaken en dat alles dan weer in orde was. “Ziet U wel de dokter legt alles goed uit”: zei de assistente na die waterval van woorden. Na een paar venijnige prikjes liet de arts ons alleen  en de assistente vertelde dat ze een doek over me heen ging leggen en een paar instrumenten wilde klaarleggen. Eerst werd mijn lichaam met een groen kleed bedekt en na een poosje ook een doek over mijn hoofd. Ik had het gevoel dat ik als lijk in een krimi verzeild was geraakt. Als vanzelf ademde ik nauwelijks.  “Is alles goed met u ?” klonk het na een poosje en ik stak een duim op. Toen kwam de chirurg. Al pratende begon hij te wroeten aan mijn bovenkaak. Afgewisseld met “Tjonge jonge, nou nou “ legde hij aan een stagiaire uit wat hij aantrof. Zij begreep het blijkbaar  prima  en ik begreep dat het tegenviel. De doek werd van mijn hoofd gehaald en de chirurg vertelde dat het beste advies dat hij kon geven was: Kroon eruit, wortel eruit, schoonmaken en dichtnaaien. Het viel inderdaad tegen. Nu moest ik beslissen: uitstellen of doorpakken. Ik mompelde: ”Er uit.” Op mijn werk had ik dit wel eens krachtiger gezegd maar de boodschap kwam zo ook over. Liggen, doek er over en verder met “Tjonge jonge, nou nou”. De kroon knapte los en de wortel werd in drie stukken eruit gehaald. Met naald en draad werd het gat gedicht waarna met een zwaai de doek verdween. Ietwat verdwaasd bleef ik liggen. De assistente dacht dat ik wat aansporing nodig had en zei: “Het is klaar.” Mijn ogen deed ik open, de  chirurg was vertrokken, de stagiaire bestudeerde me voor het hoofdstuk nazorg, de assistente maakte schoon.  “Wat is er uit mij gehaald?” vroeg ik en ze lieten me de kroon zien met de wortels. “Of wilt u ze mee” : vroeg de assistente en deed ze in een lege injectiespuit. “Ja, doe maar” :zei ik “Misschien zit er nog statiegeld op.” De stagiaire bleef me aanstaren. Wat onvast op mijn benen groette ik de dames, de stagiaire keek, de assistente werkte, verschil moet er zijn.

Via de apotheek voor het spoelwater rende ik naar de draaideur. Als eerste zat ik in de auto en keek naar buiten. Het was klaar.

Pieter

Na een groot aantal jaren in het onderwijs ben ik met pensioen gegaan. Van mijn vierde tot mijn vijfentwintigste levensjaar deed ik ervaring op als leerling, hierna tot mijn drieenzestigste als leerkracht en adjunct directeur vmbo. Uit de laatste zeventien jaar heb ik wat ervaringen opgeschreven. Zaken die me bezig hielden en me soms slapeloze nachten bezorgden.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *