Ontmoeting

Op 3 april 1945 rijden een aantal verkenningsvoertuigen van het Canadese 8ste recc  regiment over de Vordenseweg richting het Twentekanaal.  Als ze uit het bos komen blijven ze staan en verkennen de omgeving. Weilanden met boerderijen, een bosrand in de verte, daarachter weten ze het Twentekanaal. Verder gaat het. Het kleine kanon van de  Staghound is gericht op de boerderijen rechts van de weg.  Regelmatig klinkt er een salvo boven het gebrom van de dieselmotoren uit. Een fosforgranaat ploft  in een boerderij en in korte tijd brandt  het rieten dak van voor tot achter. Niets wordt aan het toeval overgelaten. Ook de boerderijen kunnen een schuilplaats zijn van fanatieke Duitse soldaten. Langzaam naderen de Canadezen de Berkel. Links staat een prachtige villa, een eind verder is de kerktoren van Almen al te zien. Dan stoppen de pantserwagens en twee soldaten klimmen naar beneden en gaan te voet verder. Ze rennen naar de brug en laten zich langs de wal in het water zakken. Nauwkeurig bekijken ze de onderkant van de brug en klimmen aan de andere kant van de Berkel weer omhoog. Geen explosieven,  geven ze door aan de pantserwagens.  Die villa, is dat ook een plek waar Duitsers kunnen zijn? Het lijkt verlaten. De twee soldaten overleggen en besluiten het huis  niet te vernietigen. Voorzichtig  lopen ze naar het huis. Kamer na kamer doorzoeken ze  met in de ene hand het geweer en de andere een handgranaat. Niemand te vinden, ze lopen terug naar de weg waar de pantserwagens op hen staan te wachten.  Dan klinkt het geratel van een machinegeweer. De schutter in de voorste wagen heeft iets gezien. De lichtspoormunitie wijst naar een bosrand en rennende mensen. Duitsers? Een paar van hen blijven liggen en de pantserwagens rijden verder.

Op 3 april 1995 rijd ik met twee Canadese veteranen, Graham en Barry  langs de Vordense weg. Op de achterbank halen ze herinneringen op. Naast mij zit Stan, een neef van één van de veteranen die als begeleider is meegekomen. “ Hier reden wij ook met onze pantserwagens. Daar stonden boerderijen en kijk die brug, stop eens, daar hebben we nog door het water gelopen om te kijken of er ook explosieven onder zaten. “ Als we stil staan gaan de beide oude mannen door met het ophalen van herinneringen. Die villa, we vonden hem te mooi om in brand te schieten. Ik heb er doorheen gelopen vertelt Barry, met een handgranaat in de hand terwijl jullie op de weg stonden te wachten.  Een eindje verderop zie ik een man aan het werk bij de heg. “Bent u de eigenaar van dat huis?”:vraag ik. ”Waarom wilt U dat weten?” is de wedervraag toch wel wat argwanend. Ik vertel dat twee Canadezen hier vijftig jaar geleden door de villa hebben gelopen met een handgranaat in de hand, klaar om te gooien. Omdat ze de villa te mooi vonden om in brand te steken. “Werkelijk? Ik heb me altijd al afgevraagd”: zegt de man “waarom de villa de oorlog heeft overleefd en zoveel boerderijen niet.  Kom binnen met je Canadezen voor een kop thee op de waranda.” Even later zitten we met zijn vijven te praten over die dagen in april, vijftig jaar geleden. “Nu even iets anders” zegt de eigenaar van het huis. “Hier zijn ook Nederlanders gesneuveld op die dag. De overbuurman was daarbij als jongen van twaalf jaar. Ik zal hem er eens bij halen.” Niet lang daarna komt de man terug. Naast hem loopt een boer met pet en overall. Dan krijgen we een heel ander verhaal te horen. Dat het boerengezin  gespannen zat te wachten op de bevrijding. Dat ze zagen hoe de één na de andere boerderij in vlammen op ging. Dat ze besloten om te vluchten  toen de pantserwagens steeds dichter bij kwamen. Snel zijn ze uit de boerderij gerend naar de bosrand, aan de overkant van het weiland. Opeens was daar het gemeen  sissende, fluitende geluid  van de mitrailleur kogels. Een paar vielen, getroffen door de kogels,  zijn moeder ook. Een vergissing natuurlijk maar toch… We luisteren ademloos en horen alles voor de tweede keer als de man van de villa het in het engels vertaalt. Ook de veteranen zijn stil. “Weet jij daar iets van Graham? Jij was mitrailleur schutter.” zegt Barry. ”Nee”: zegt Graham “Dat waren wij niet.” We praten nog wat door maar het klinkt minder uitgelaten dan een poosje geleden.

‘s Avonds gaat Graham naar zijn kamer. Stan loopt met hem mee. Een half uur later komt Stan bij mij beneden zitten. “Hij was het wel” zegt hij. “Hij is er nog steeds stuk van dat hij zich vergist heeft.”  We praten nog even door over hoe vreemd het is dat de boer en Graham tegenover elkaar hebben gezeten. Zou het Graham geholpen hebben om te horen dat de boer hem niets kwalijk neemt?

Pieter

Na een groot aantal jaren in het onderwijs ben ik met pensioen gegaan. Van mijn vierde tot mijn vijfentwintigste levensjaar deed ik ervaring op als leerling, hierna tot mijn drieenzestigste als leerkracht en adjunct directeur vmbo. Uit de laatste zeventien jaar heb ik wat ervaringen opgeschreven. Zaken die me bezig hielden en me soms slapeloze nachten bezorgden.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *