Vertalen

Ashiem is een asielzoeker. Zo wordt hij kort en bondig getypeerd: asielzoeker. Lachend en met veel bravour loopt hij door de gangen. Als er rumoer is in de leerlingenruimte is Ashiem vaak  het middelpunt. In de klas lacht hij veel en vaak om zijn eigen grapjes en die gaan weer vaak ten kostte van zijn klasgenoten en de docent. Ashiem heeft het ogenschijnlijk naar zijn zin. Als je beter kijkt en hem onder vier ogen aanspreekt op zijn gedrag zitten er duidelijk barsten in zijn zelfverzekerde muur. Ashiem zoekt nog steeds asiel. Wie ben ik, wat kan ik en waar hoor ik bij.

Na een paar jaar asielzoeken werd hij gevonden door een werkgroep van een kerk. Binnen die werkgroep heeft een echtpaar van ongeveer zeventig jaar zich liefdevol ontfermd over hem en en passant over de rest van de familie. Ashiem mocht het AZC uit en kwam op catechisatie, jeugdvereniging en ging mee met het jaarlijkse uitje van de kerk. Ashiem genoot en paste zich steeds meer aan aan zijn nieuwe omgeving. Het gaat goed met Ashiem, ten minste dat vindt hij zelf. Zijn sportschoenen, merkkleding en i-phone verhogen zijn status. In de pauze scoort hij zijn broodje hamburger en werkt aan zijn status bij de meisjes. De mentor maakt zich zorgen.  Ze besluit op huisbezoek te gaan en voor de zekerheid en de auto ga ik mee. Na een afspraak via de contactpersonen van de kerk en Ashiem zijn we van harte welkom en bereiden ons voor door een lichte avondmaaltijd en een paar zinnen te oefenen in het Frans. Stel je voor dat ze dat wel verstaan.

Eén van de taken die kinderen van asielzoekenden vrij snel op zich nemen is de zorg voor hun ouders. De  ouders hebben meer moeite met het aanpassen aan de cultuur en de taal dan hun kinderen. Ashiem spreekt perfect Nederlands maar zijn ouders niet. Tijdens dit huisbezoek is hij dan ook weer de tolk. We praten over het leven op school en de resultaten van Ashiem. De mentor doet haar uiterste best om duidelijk te maken wat zij van Ashiem verwacht en wat daar als resultaat tegenover staat. De ouders knikken veel ja en blijven glimlachen en wisselen dat af met alstublieft, lekker, nog meer. Inderdaad stond bij binnenkomst de tafel volledig gedekt klaar en werd duidelijk gemaakt dat we moesten eten. Mijn collega verwachtte daarin veel van mij zodat er tenminste nog wat van tafel kwam maar ook ik ben toch wel wat bang voor het vreemde. Ook ik heb me ooit eens vergist in de spercieboontjes  die zo verrassend lekker er uit zagen maar o wat waren ze scherp. Het zoete gebak was heerlijk en ik spoorde mijn slanke collega aan om toch ook wat meer te nemen en liep daarmee het risico van een schop tegen mijn schenen. Na een anderhalf uur trekken we de conclusie dat het een goed bezoek is geweest en dat alles is gezegd wat moest worden gezegd. We nemen hartelijk afscheid en voorkomen nog net dat we plasticzakjes met eten meekrijgen. Met een goed gevoel gaan we richting huis.

Een paar maand later wordt Ashiem besproken op het mentorenoverleg. De mentor geeft aan dat het niet goed gaat met Ashiem. Hij is erg geinteresseerd in meisjes, merkkleding, uiterlijk, eletronica enz maar zijn schoolwerk is belabberd. Veel vieren en vijven sieren zijn lijst. Een gesprek met de ouders is volgens ons toch weer nodig maar deze keer besluiten we een tolk te vragen. Een afspraak wordt gepland, dubbel gechect via het contactgezin en de tolk wordt besproken. Ditmaal is het gesprek op school. Op het geplande tijdstip zijn de ouders van Ashiem aanwezig en ook het contactgezin. Het is een vrolijk en geannimeerde groep zo samen met de mentor en Ashiem. Evenlater krijg ik een telefoontje van de receptie dat er iemand naar mij vraagt, en ik ga de tolk halen. Als ik me voorstel is de man boos. Hij vond het een belediging dat hij zo aarzelend was ontvangen door een bange receptioniste, pure discriminatie. Ik neem me voor om aan haar mijn excuus aan te bieden omdat ik haar niet heb voorbereid. In de vergadering neem ik de leiding en geef duidelijk aan wat de bedoeling is. We willen de resultaten van Ashiem en zijn houding, met de ouders delen en met hen afspreken wat we van elkaar mogen en kunnen vewachten. “Weet U hoe Ashiem er voor staat, wat zijn resultaten zijn op school?” De tolk doet uitstekend zijn best en vertaalt: “Ja zeker, we kijken via de computer mee wat de cijfers zijn en zien regelmatig vieren en vijven staan. Dat is toch het hoogste wat Ashiem kan halen? Ja ze zien dat hij goed zijn best doet.” We kijken elkaar aan en vertellen dat we Ashiem vaak benijden om zijn mooie kleding en telefoon. Ashiem wordt bleek als de tolk vertaalt:”Maar dat is toch schoolkleding en de telefoon is toch verplicht door de school?”

Pieter

Na een groot aantal jaren in het onderwijs ben ik met pensioen gegaan. Van mijn vierde tot mijn vijfentwintigste levensjaar deed ik ervaring op als leerling, hierna tot mijn drieenzestigste als leerkracht en adjunct directeur vmbo. Uit de laatste zeventien jaar heb ik wat ervaringen opgeschreven. Zaken die me bezig hielden en me soms slapeloze nachten bezorgden.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *