Meester kon wel geliek hebb’n.

Hoog op de kruk, kijk ik over de ruggen van de kinderen heen. Rekenen. De sommen die moeten worden gemaakt staan op het bord. Veel dit keer, ik had zin om even pauze te nemen. Deze tijd van het jaar, de periode tussen Kerst en Pasen, is een heerlijke tijd. De kinderen rustig aan het werk zonder speciale werkjes voor Sinterklaas of Kerst. De zelfgemaakte sterren hangen niet meer aan het plafond mijn uitzicht te bederven. De geverfde jampotjes met waxinelichtjes dreigen niet meer van de bank te vallen. Er heerst rust, en ik geniet er van. Af en toe wordt er een neus opgehaald en ik kan het niet laten om: ”Zakdoek” te zeggen. Heerlijk die rust. Langzaam staat Evert op van zijn stoel en loopt naar mij toe. Omdat ik op niveau met hem wil praten ga ik achter mijn bureau zitten. Nonchalant gaat hij naast mij staan, leunend met een hand op mijn bureau, een been kruislings voor de ander. Ik ruik de weeïge geur van kauwgom maar heb geen zin er iets van te zeggen. Met een joviaal  “Zeg het eens mien jong” nodig ik hem uit om zijn vraag te stellen. Het antwoord is een vinger die een som aanwijst in het meegebrachte boek. “Ja?” reageer ik, en kijk naar een paar nerveuse ogen. “Snap ik nie…” Ik heb medelijden en probeer hem niet verder uit te dagen om een fatsoenlijk gesprek met mij aan te gaan. Volgens de regels van de kunst leg ik hem uit hoe hij het mysterie kan ontrafelen. Even later sjokt hij terug naar zijn plaats om de zoveelste onvoldoende te gaan halen om daar mee te bewijzen dat ik tekort schiet. Evert staart naar buiten, ongetwijfeld zijn zijn gedachten thuis op de boerderij. Daarover kan hij vol vuur vertellen en heeft hij mij alles laten zien toen ik er op ouderbezoek was. Evert en rekenen, daarin zat niet zijn kracht. Over taal zullen we het maar helemaal niet hebben. Elke dag weer naar school om te laten zien wat je niet kunt en maar één uur bij je thuis om de meester te laten zien wat je wel kunt.

De leerlingbespreking geeft ook aandacht aan Evert. We zijn het met elkaar eens. Evert moet naar een school voor speciaal onderwijs. Meer praktijk, meer wat hij wel kan. Met een lading argumenten stap ik in de auto en ga die avond naar Evert zijn ouders. Na een kilometer of tien draai ik het erf op van de boerderij. Uit het dashboard kastje pak ik een zaklantaarn omdat ik graag mijn schoenen schoon wil houden. Hier is het overbodig, Evert zijn vader verstaat zijn vak. Een bel is niet te vinden en daarom roep ik maar even ”Volluk!” Dat deden ze in mijn geboorte dorp altijd. Geen idee of dat hier ook de gewoonte is, zo goed ken ik de mensen hier nog niet. De deur gaat open en Evert zijn moeder kijkt me zuinig aan. “Dag meester”.  Door de gang gaat het naar de woonkeuken en daar schuif ik aan bij de keukentafel. Even hebben we het over de melkprijs en andere landbouwproblemen. Dan is het handig dat mijn vader in de landbouw voorlichting zit en me af en toe wat kennis overdraagt. Na de koffie komt de reden van mijn bezoek aan de orde en ik schets de situatie op school. Evert heeft het moeilijk en vindt het niet leuk meer. De ouders zijn het er niet mee eens en vinden het allemaal nog wel meevallen. Op ‘Naam en Feit’ heeft hij toch altijd een voldoende? Tijdens het gesprek leg ik steeds meer argumenten op tafel om Evert naar het speciaal onderwijs te laten gaan en merk nauwelijks dat de ouders steeds stiller worden. “Meester kon wel geliek hebb’n”. De argumenten komen over.  “Zal ik hem dan maar aanmelden?”: vraag ik tevreden over mijzelf. Vader knikt, moeder zegt: “Nog koffie?” Ik bedank vriendelijk en sta op om tevreden naar huis te gaan. “Bedankt voor de koffie en U hoort nog van mij”. In de auto zet ik de radio hard aan als Pink Floyd voorbij komt. “We don’t need no education…” Thuis loop ik met een tevreden glimlach de kamer in. “T is gelukt, ik moest er wel tegen praten maar …t is gelukt”: zeg ik tegen mijn vrouw. “Ik heb wel een pilsje verdiend”. “Er was net telefoon, de baas”: zegt ze. “Het gaat niet door.” Ik kijk haar verbaasd aan. “Wat niet?” “Dat Evert naar het speciaal onderwijs gaat, ze hebben direct jouw baas gebeld om te zeggen dat het niet door gaat.” Langzaam ga ik op de bank zitten en denk terug aan het gesprek. Dus dat betekent :”Meester kon wel geliek hebb’n”. Volgens mij heb ik recht op twee pilsjes.

Pieter

Na een groot aantal jaren in het onderwijs ben ik met pensioen gegaan. Van mijn vierde tot mijn vijfentwintigste levensjaar deed ik ervaring op als leerling, hierna tot mijn drieenzestigste als leerkracht en adjunct directeur vmbo. Uit de laatste zeventien jaar heb ik wat ervaringen opgeschreven. Zaken die me bezig hielden en me soms slapeloze nachten bezorgden.

One thought on “Meester kon wel geliek hebb’n.

  • november 18, 2016 at 3:17 pm
    Permalink

    In een discussie over ruilverkaveling zei een tegen mijn vader: We kunnen niet tegen je praten, wel tegen je stemmen.

    Reply

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *